PH-meter

De pH meter bepaalt de pH op grond van een potentiaalverschil tussen twee elektroden (beide verwerkt in de glazen buis die vaak als "pH-elektrode" wordt aangeduid). Dit potentiaalverschil is temperatuurafhankelijk, maar bij een bepaalde temperatuur redelijk constant tussen pH 3 en 11 (bij 25 °C 59 mV per pH-eenheid). Voor gebruik dient de pH meter altijd eerst geijkt te worden. Tevens is het belangrijk dat de elektrode na gebruik altijd wordt opgeborgen in KCl-oplossing, anders kan de elektrode uitdrogen en werkt deze niet meer. Hieronder volgt de algemene werkwijzen voor de pH meter, deze begint met het ijken van de pH meter, dit moet namelijk als eerste gebeuren voordat er met een pH meter gewerkt kan worden.

Regelmatig moet de pH van een stof bepaald worden. Met pH wordt de zuurgraad van een oplossing bedoeld. De pH is een getal tussen ongeveer 1 en 14. Hij is lager dan 7 voor zure oplossingen, hoger dan 7 voor basische oplossingen en precies 7 voor neutrale oplossingen. Een verschil van 1 op de pH-schaal betekent een 10 x meer of minder aantal zuurdeeltjes (H3O+).

Als je alleen wilt weten of de pH onder of boven een bepaalde grens ligt kun je vaak gewoon een indicator gebruiken. Het meten van de pH met een pH-papiertje is een snelle manier om de pH te weten te komen, maar geen nauwkeurige. De pH-meter is wel nauwkeurig en ook geschikter voor continue metingen.

Tijdens deze vaardigheidstraining gaan we de volgende onderdelen behandelen:

• Het kalibreren van een pH-meter.
• Het meten van de pH van diverse oplossingen
• verband tussen pH en concentratie H3O+

Vaak hebben concentraties in de chemie als eenheid mol.L-1 (dit betekent hetzelfde als mol/L). Deze notatie heb je vast wel al eens ergens gezien, op het lab of in voorgaande voorschriften. Maar in de theorie is de mol nog niet behandeld. Toch is het handig om iets van de mol af te weten.

Een gram kun je afwegen op een balans, een meter kun je afmeten met een liniaal of meetlint en een liter kun je afmeten in bijvoorbeeld in bekerglas (indien het niet nauwkeurig hoeft). Een mol kun je helaas niet zomaar afwegen maar later hierover meer.

Enkele voorbeelden

2 mol van een stof is twee keer zoveel stof als 1 mol van die stof.

1000 mmol van een stof is hetzelfde als 1,000 mol van die stof.

En het omrekenen van bijvoorbeeld mmol/mL naar mol/L gaat hetzelfde als van mg/mL naar g/L.